woensdag 4 mei 2011

Het zoontje van de buschauffeur

Gisteren ben ik de hele dag in Groningen geweest om weer eens bij te kletsten met de familie. De hele dag heb ik met mijn nichtje van vijf en mijn neefje van twee en half gespeeld. Ik ben met ze om het parkje gelopen, naar de speeltuin geweest en naar de winkel. Op een gegeven moment zat ik op het toilet en hoor ik mijn nichtje tegen mijn neefje zeggen: "Ariska is lief hè?" ♥ Dus ik denk dat ik daaruit kan op maken dat ze een hele leuke dag hebben gehad.


Tegen achten gingen we weer naar huis en stapten we op de bus. We hadden Maxi meegenomen (wat trouwens voor erg grappige taferelen zorgde. Mijn nichtje die Maxi het hele huis doorsleept, of roept 'Max, af!, af! en rol!, rol!', ik geloof ook dat alles wat niet lekker was in Maxi haar maag is verdwenen, maar goed.) gelijk toen we de bus in stapten was er een jongetje wat zijn oogjes op Maxi had laten vallen. Het eerste wat hij zei was 'wat een lief hondje'. Mijn moeder en ik gingen op een vierpersoonsplek zitten, en het jongetje kwam ook al snel.




Zo'n bus zou echt awesome zijn!

Het gesprek ging ongeveer zo: (of ten minste, dit is wat ik me nog kan herinneren)


'Wat een lief hondje.'
'Ja, lief hè?!'
'Is het een puppy?'
'Nee, het is al een volwassen hond'


'Als je zou moeten kiezen, kies je dan een politiehond of een buldog?'
'Eeuhm, ik denk dat ik voor een politiehond ga, dat zou elke soort hond kunnen zijn.'
'Mijn broer zegt dat hij een buldog zou kiezen'
'Hebben jullie zelf ook een hond?'
'Nee, maar wel vogeltjes.'
'Wat voor vogeltjes?'
'Euuh, weet ik niet meer'
'Een (dwerg)papegaai?' 
'Nee.'
'Een vinkje?'
'Nee.'
'Een kanarie?'
'Nee.'
Random buspassagier komt met de geniale oplossing.
'Is het soms een parkiet?'
Jongetje kijkt hem half verwonderd aan.
'Ja!'
Random buspassagier:
'Hoe heten ze dan?'
'De een heeft een Turkse naam?'
'Hoe heet ie dan?'
'Mikosh (het klonk ongeveer zo, of nog iets Turkser) maar die andere heeft een Nederlandse naam, die heet Blauw'
'Okee'


Het jongetje wendt zich weer tot ons
'Wat denken jullie, is mijn papa de buschauffeur of niet?'
Wij hadden allang gezien dat hij 'alleen' was, hij had geen jas aan en dus had ik al min of meer bedacht dat zijn vader de buschauffeur wel eens zou kunnen zijn.
'Ik weet het niet, ik kan het niet zo goed zien in de spiegel'
'Ik ook niet'
'Ik kan zn ogen ook niet zien, dan was het wel makkelijker geweest'
'Ik weet bijna zeker dat hij dezelfde ogen heeft als ik'
'Dan zal het je papa wel zijn'
'Ja'


Toen we uitstapten zwaaide hij nog naar ons.


Dat jongetje zit gewoon lekker de hele dag in de bus met zijn vader, komt de voortdurend nieuwe mensen tegen, en is spontaan genoeg om met iedereen een gesprekje aan te knopen. En heel even leek het me heerlijk om het zoontje/de dochter van de buschauffeur te zijn!

4 opmerkingen: